Vluchten voor de politie na een ongeval houdt ook het misdrijf van achterlating in. · Juridisch nieuws

Het Hooggerechtshof veroordeelt in een recent vonnis een man die de plaats van het door hemzelf veroorzaakte ongeval heeft verlaten en is gevlucht na achtervolging door de politie. De magistraten begrijpen dat de misdaad van achterlating wordt voltrokken is dat er een wil tot achterlating is van de kant van de veroordeelde.

Verdachte reed onder invloed van alcohol en toen hij de aanwezigheid van een politiewagen opmerkte die achter hem reed, vluchtte hij met hoge snelheid de andere kant op, zigzaggend, zonder de rode verkeerslichten te respecteren, moest remmen Plotseling de rest van de voertuigen op de weg om een ​​aanrijding te voorkomen, totdat hij plotseling in de tegenovergestelde richting draaide en frontaal in botsing kwam met een motorfiets, waarbij hij zijn twee passagiers miste als gevolg van de botsing.

Na de aanrijding met de motorfiets renden de verdachte en zijn kompaan uit het voertuig, elk rennend in een andere richting totdat de verdachte werd onderschept door agenten van Mossos d'Esquadra, die de achtervolging van het voertuig hadden uitgevoerd.

De TSJ heeft de door de rechtbank uitgesproken straf uitgesproken voor het misdrijf roekeloos rijden in een ideale competitie met twee misdrijven van doodslag gepleegd wegens ernstige nalatigheid en één misdrijf wegens verwondingen gepleegd wegens ernstige nalatigheid en voor het misdrijf van het verlaten van de plaats van het ongeval. ongeval in de mate van poging ongeschikt, met de slopende verslaving aan drugs.

Het toneel verlaten

In ruil daarvoor is voor het Hooggerechtshof relevant het fysiek verlaten van de plaats, op een zodanige manier aangetoond dat de proefpersoon materieel niet in staat is om te helpen en samen te werken om de door het ongeval veroorzaakte schade te beperken.

Verklaar de zin dat het voornemen om het toneel te verlaten wanneer dit wordt verhinderd door toedoen van derden, vóór effectieve fysieke verwijdering, zou leiden tot een tijdelijke plek, alleen relatief ongeschikt en daarom strafbaar; maar wat gebeurt er als het onderwerp weg is van de plaats of zich verbergt naast bepaalde zaken die zich bevinden in de reële onmogelijkheid om de wettelijk vastgelegde plichten te vervullen ter bescherming van de betrokken juridische activa?

Het Wetboek van Strafrecht vereist dat de oorzaak van het ongeval de plaats van de feiten verlaat, en vereist a priori minstens een fysieke afstand tot die plaats. Een specifieke afstand kan in het algemeen echter niet worden vastgesteld, maar het verbergen of onderdrukken van de aanwezigheid van de persoon die het ongeval op de plaats heeft veroorzaakt, moet worden gelijkgesteld met het niet daar blijven in een positie om de taken te vervullen die zijn opgelegd door het voornoemde artikel 51. van. de verkeersveiligheidswet.

Bovendien is, vanuit subjectief oogpunt, de wil om het op te geven noodzakelijk, en daarom om, als noodzakelijk gevolg, de plichten te schenden om de slachtoffers te helpen of om hulp te vragen die het kan bewonen, hun medewerking verlenen, vermijden grotere gevaren of schade, voor zover mogelijk de verkeersveiligheid herstellen en de feiten ophelderen.

In dit geval, zoals de straf uitlegde, snelde de verdachte na de botsing uit het voertuig waarin hij reed, begon te rennen, achtervolgd door de agenten die het voertuig al volgden vanwege zijn roekeloze rijgedrag, zonder het uit het oog te verliezen, overgaand tot zijn arrestatie na 80 of 90 meter van de plaats delict, daarom begrijpt de Kamer dat hij, toen de vervolging begon, feitelijk was weggegaan van de plaats delict, met de duidelijke bedoeling om daar niet te blijven, in strijd met zijn wettelijk opgelegde plichten, en bij zijn arrestatie de plaats van het ongeval al had verlaten en dus de beschermde rechtspersonen al had verwond, en op deze manier zijn burgersolidariteitsplicht, vastgelegd in de verkeersveiligheidswet, heeft geschonden, zowel met betrekking tot het veroorzaakte gevaar aan de slachtoffers, alsook met betrekking tot hun plicht om gevaren voor andere weggebruikers te vermijden, alsook om mee te werken aan een adequate oplossing van de situatie die is ontstaan ​​bij het veroorzaken van het ongeval.

Om deze reden hoort de Kamer dat hij moet worden veroordeeld als de auteur van een volbrachte misdaad, en niet als een poging.