Organische wet 11/2022, van 13 september, tot wijziging van de




De juridisch adviseur

samenvatting

PHILIP VI KONING VAN SPANJE

Aan iedereen die dit ziet en probeert.

Weet: dat de Cortes Generales de volgende organieke wet hebben goedgekeurd en ik bekrachtig hierbij:

PREAMBULE

De hervorming van het Wetboek van Strafrecht, uitgevoerd door de organieke wet 1/2015 van 30 maart, waarbij de organieke wet 10/1995 van 23 november van het wetboek van strafrecht heeft geleid tot de intrekking van Boek III met betrekking tot de misdrijven en de reconstructie van alle gedragingen die ofwel zichzelf gingen typeren als kleine misdrijven ofwel buiten de reikwijdte van het Wetboek van Strafrecht vielen. Dit feit werd vergezeld door de goedkeuring van Wet 35/2015 van 22 september betreffende de hervorming van het systeem voor de beoordeling van de schade veroorzaakt aan mensen bij verkeersongevallen, wat een zeer belangrijke wijziging betekende in de vorderingen tot vergoeding van geleden schade als gevolg van een ongeval. Media zei wet, was er de afschaffing van de maximale auto, met de oprichting van een nieuw en meer complex vraagsysteem voor de schade geleden door mensen en hun eigendommen, zoals de vastlegging van kosten en andere schade op wiens vergoeding het recht heeft zoals vastgesteld door de toepasselijke regelgeving.

Organische wet 2/2019 van 1 maart tot wijziging van organieke wet 10/1995 van 23 november van het Wetboek van Strafrecht, betreffende roekeloosheid bij het besturen van motorvoertuigen of bromfietsen en bestraffing van het verlaten van de plaats van het ongeval, waren onder meer betrokken , waardoor het strafrechtelijk systeem meer rechtszekerheid krijgt om gedragingen te kunnen objectiveren die gevaarlijke handelingen vormen die het risico van minder ernstige nalatigheid met zich meebrengen, zoals het uitvoeren van een grotere aanpassing van straffen en gedragingen die crimineel verwijtbaar zijn.

Niettegenstaande dit alles, na de hervorming van 2015, die om verschillende redenen is begonnen met een toename van het aantal dossiers en, tegelijkertijd, een vermindering van de strafrechtelijke reactie op verkeersongevallen, beide kwesties in een nadelige lijn Voor de slachtoffers, de noodzaak om bij wet bepaalde veronderstellingen vast te stellen waarin roekeloosheid een strafrechtelijk verwijt verdiende, hetzij als ernstige roekeloosheid, hetzij als minder ernstige roekeloosheid, is duidelijk geworden. Zo introduceerde organieke wet 2/2019 van 1 maart tot wijziging van organieke wet 10/1995 van 23 november van het wetboek van strafrecht, naast andere belangrijke hervormingen, de overweging van ernstige nalatigheid bij het besturen van [van motorvoertuigen of bromfietsen] in die de samenloop van een van de omstandigheden bedoeld in artikel 379 bepalend is voor het ontstaan ​​van de gebeurtenis [overlijden] (artikel 142.1, tweede lid), en hetzelfde als de veroorzaakte gebeurtenis letsels waren bedoeld in de artikelen 147.1, 149 of 150 ( artikel 152.1, tweede lid).

Op 26 april 2021 kwam de officier van justitie voor de verkeersveiligheidscoördinator tussenbeide in de Commissie voor verkeersveiligheid, aangezien hij goed op de hoogte was van de problemen waarmee slachtoffers van ongevallen te maken hadden, en herhaalde het belang van hun bescherming en dat het heeft onlangs een brief aan de verkeerspolitie gestuurd met een gedetailleerde beschrijving van de gevallen waarin het rapport zou moeten worden opgesteld om de bescherming van de slachtoffers te garanderen en hun adequate financiële compensatie te verzekeren.

We zien dan dat de hervorming niet het verwachte antwoord heeft gegeven naar de mening van bepaalde groepen, zoals de Spaanse Fietsraad, die heeft geconcludeerd dat er een nieuwe hervorming van het Wetboek van Strafrecht nodig is om de mazen in de wet te vermijden die het mogelijk maken om archief Minder ernstige nalatigheid bij verwondingen of overlijden na het plegen van een misdrijf dat als ernstig is geclassificeerd in Koninklijk Wetsbesluit 6/2015 van 30 oktober, dat de geconsolideerde tekst van de wet op het verkeer, het verkeer van voertuigen op motor- en verkeersveiligheid goedkeurt, en dat de rechtbanken, door routine, de rechtbanken als klein beschouwen en daarom geen strafrechtelijke aansprakelijkheid genereren, met gebruikmaking van de macht die de regel hen met deze bewoording geeft, de ernst hiervan ingezien door de rechter of de rechtbank (verwezen naar minder ernstige nalatigheid) .

Het wordt ingevoerd als een wijziging in de wettekst die niet bedoeld is om de rechter de bevoegdheid te herstellen om te beoordelen of er een onvoorzichtigheid is begaan, noch of er al dan niet een ernstige administratieve overtreding van de verkeersregels is begaan, noch de bevoegdheid om het oorzakelijke verband vast te stellen. verband tussen de roekeloze handeling en de daaruit voortvloeiende dood of relevante verwonding. Het doel is om de geest te versterken die de hervorming van 2019 heeft bezield en om ope legis vast te stellen dat, in ieder geval, als de rechter of rechtbank vaststelt dat er sprake was van roekeloosheid bij het besturen van een motorvoertuig of bromfiets en daarmee een ernstige overtreding van de verkeersregels van motorvoertuigen begaat en verkeersveiligheid en als gevolg van deze overtreding is er sprake van dood of relevant letsel, moet de roekeloosheid in ieder geval worden aangemerkt als minder ernstige roekeloosheid, maar nooit als gering indien het letsel relevant is of de dood heeft veroorzaakt, zodat het objectief beschouwd als een misdrijf als de oorzaak een overtreding begaat die door de geconsolideerde tekst van de wet op het verkeer, het verkeer van motorvoertuigen en de verkeersveiligheid als ernstig wordt aangemerkt.

Daarnaast de straf van een boete terugbrengen tot één of twee maanden in geval van onachtzaam toebrengen van minder ernstig letsel waarvoor een niet invaliderende, maar relevante medische of chirurgische behandeling nodig is. Met deze strafvermindering heeft als consequentie dat het niet verplicht is om zich te laten bijstaan ​​door een advocaat en advocaat en dat het proces wordt beoordeeld door een onderzoeksrechter, maar zonder dat alle waarborgen voor het slachtoffer worden aangetast.

In geval van ernstige nalatigheid wordt de sanctie van ontzegging van het recht om motorvoertuigen en bromfietsen te besturen opgeheven en wordt bepaald dat deze verplicht is, zoals bij alle misdrijven tegen de verkeersveiligheid.

Ten slotte worden er nog twee andere maatregelen genomen: de eerste bestaat uit een wijziging van de geconsolideerde tekst van de wet op het verkeer, het verkeer van motorvoertuigen en de verkeersveiligheid, goedgekeurd bij Koninklijk Wetsbesluit 6/2015, van 30 oktober, met als doel de oprichting van de verplichting voor het bestuursorgaan om de rechterlijke instantie in kennis te stellen van de feiten die voortvloeien uit verkeersmisdrijven die letsel of de dood tot gevolg hebben, vergezeld van die mededeling met het passende rapport, en de tweede, specifiek met betrekking tot de gevallen waarin de dood tot gevolg heeft, uitgaande van de configuratie van het misdrijf omschreven in artikel 2 van artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht als een openbaar misdrijf wanneer de doodsoorzaak door minder ernstige nalatigheid zich voordoet met een motorrijtuig of bromfiets, waardoor in dergelijke gevallen de eis van klacht van de benadeelde of zijn wettelijk vertegenwoordiger, zodat de rechterlijke autoriteit kan overgaan tot onderzoek naar de direct tot bot gemaakt.

Wijziging van een enkel artikel van de organieke wet 10/1995, van 23 november van het wetboek van strafrecht

Organische wet 10/1995 van 23 november van het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

  • A. Het tweede en vierde lid van afdeling 2 van artikel 142 luiden als volgt:

    Indien de doodslag is gepleegd met een motorrijtuig of een motorrijtuig, wordt tevens de straf van drie tot achttien maanden opgelegd met ontzegging van het recht om motorrijtuigen en een motorrijtuig te besturen. In ieder geval geldt als minder ernstige onvoorzichtigheid de niet-gekwalificeerde als ernstig waarbij het plegen van een van de ernstige overtredingen van verkeersnormen, het verkeer van motorvoertuigen en de verkeersveiligheid en verkeersveiligheid bepalend is geweest. De nuchtere beoordeling van het al dan niet bestaan ​​van de vastberadenheid moet in de gemotiveerde resolutie worden gewaardeerd.

    Behalve in de gevallen waarin sprake is van het gebruik van een motorrijtuig of een bromfiets, wordt het strafbare feit bedoeld in dit artikel slechts vervolgd door middel van een klacht van de benadeelde persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

    LE0000018349_20220915Ga naar Betreffende norm

  • Achter. De eerste en tweede alinea van afdeling 2 van artikel 152 luiden als volgt:

    2. Hij die door minder ernstige onvoorzichtigheid een van de verwondingen, bedoeld in artikel 147.1, veroorzaakt, wordt gestraft met geldboete van één tot twee maanden, en indien de verwondingen, bedoeld in de artikelen 149 en 150, worden veroorzaakt, worden gestraft met een geldboete van drie maanden tot twaalf maanden.

    Als ze zijn gepleegd met een motorvoertuig of een bromfiets, moet u de straf opleggen van ontzegging van het recht om motorvoertuigen en bromfietsen te besturen van drie tot achttien maanden. Voor de toepassing van dit artikel wordt in ieder geval onder minder ernstige roekeloosheid verstaan ​​die welke niet als ernstige roekeloosheid wordt aangemerkt, waarbij het plegen van een van de ernstige overtredingen van de verkeersregels, de doorstroming van het voertuig en de verkeersveiligheid. De nuchtere beoordeling van het al dan niet bestaan ​​van de vastberadenheid moet in de gemotiveerde resolutie worden gewaardeerd.

    LE0000018349_20220915Ga naar Betreffende norm

  • Erg. Afdeling 1 van artikel 382bis luidt als volgt:

    1. De bestuurder van een motorrijtuig of een bromfiets die, buiten de gevallen bedoeld in artikel 195, vrijwillig en zonder eigen risico of dat van derden de plaats van het ongeval verlaat na het veroorzaken van een ongeval waarbij hij om het leven komt. Een of meer personen of waarbij een van de verwondingen bedoeld in de artikelen 147.1, 149 en 150 is veroorzaakt, wordt gestraft als de dader van het misdrijf van het verlaten van de plaats van het ongeval.

    LE0000018349_20220915Ga naar Betreffende norm

SLOTBEPALINGEN

Eerste slotbepaling Wijziging van de geconsolideerde tekst van de wet op het verkeer, het verkeer van motorvoertuigen en de verkeersveiligheid, goedgekeurd bij Koninklijk Wetsbesluit 6/2015, van 30 oktober

Afdeling 1 van artikel 85 van de geconsolideerde tekst van de wet op het verkeer, het verkeer van motorvoertuigen en de verkeersveiligheid, goedgekeurd door Koninklijk Wetsbesluit 6/2015 van 30 oktober, luidt als volgt:

1. Wanneer uit een sanctieprocedure blijkt dat er sprake is van een ambtshalve vervolging van een klacht, stelt het bestuursorgaan, indien de strafrechtelijke vervolging doorgaat, daarvan op de hoogte en stemt het bestuursorgaan in met schorsing van de procedure.

In alle gevallen zal het bestuursorgaan, wanneer er sprake is van een verkeersongeval met letsel of dood tot gevolg, dit ter kennis van de rechterlijke instantie houden, vergezeld van de mededeling van het desbetreffende rapport.

LE0000561509_20220915Ga naar Betreffende norm

Slotbepaling tweede Aard van de wet

Deze wet heeft het karakter van een organieke wet. De slotbepaling prevaleert echter boven het karakter van het gemene recht.

Eindbeschikking derde competentietitel

Deze wet is uitgevaardigd op grond van artikel 149.1.6. van de Grondwet, die de staat exclusieve jurisdictie geeft over het strafrecht.

De primaire eindbeschikking is bepaald op grond van artikel 149.1.21. van de Grondwet, die de staat de exclusieve bevoegdheid toekent over het verkeer en het verkeer van motorvoertuigen.

Vierde slotbepaling Inwerkingtreding

Deze organieke wet treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant.

daarom

Ik beveel alle Spanjaarden, individuen en autoriteiten, deze organieke wet te houden en te houden.