Luis Martínez Fernández: Een onderzoeker uit de

Luis Martínez Fernández, doctor in de heilige theologie, geboren in de Valles de Luna, met name het prachtige stadje San Pedro de Luna, waar hij werd geboren en de eerste jaren van zijn jeugd doorbracht (1929), stierf op 9 april. van paus Franciscus, professor aan de Theologische Universiteit van Noord-Spanje (Burgos), volwaardig lid van de Royal Association of Knights of the Monastery of Yuste en van de Royal Association of Knights of King Fernando III, kolonel van het General Military Corps, kapelaan van het Casa de León (in Madrid) en kapelaan van verschillende kerkelijke instellingen. Aan het voorgaande moet worden toegevoegd dat hij vijftien jaar lang de functie van algemeen secretaris van de Bisschoppelijke Commissie voor de Geloofsleer bekleedde, en aan al deze taken moet hij zijn belangrijke werk als schrijver, dichter, musicoloog, docent en medewerker van verschillende media. Aan de andere kant was zijn grote passie, behalve een voorbeeldig priester te zijn, theologisch denken. Hij was de eerste die, in het licht van uiteenlopende en soms extravagante theologische opvattingen, een 'Statuut van de theologie' eiste. En hij ontwikkelde dit idee jarenlang binnen de 'Theologische Weken van León', die hij meer dan een decennium organiseerde en voorzat. Binnen die 'weken' verscheen zijn geweldige boek 'The Statute of Theology'. Hij is ook de auteur van 'Corona de Gloria', een prachtige nuchtere studie van de geestelijke genaden van de Maagd Maria, 'Dictionary of Theology', een werk dat destijds een onmiskenbare 'bestseller' was, 'Meditation on the Eucharistie ' en 'The Legal-Theological School of Salamanca', buitengewone analyse van het denken van Victoria, Laínez, Soto, Sepúlveda en andere grote kerkelijke denkers. Als een leuke anekdote, bedenk dan dat de toenmalige prins van Spanje, Don Juan Carlos de Borbón, de lezing van de bovengenoemde leerstellige stelling bijwoonde. Luis wilde nooit meer zijn dan hij was; hij hield niet van het klatergoud en de vluchtige glorie. Hij werd voorgedragen voor de ambtstermijn van verschillende bisdommen, maar hij verkoos altijd om vrij door zijn land in het koninkrijk van León te gaan, zichzelf op te sluiten in zijn ivoren toren en de kleine dingen van het leven te schrijven; schrijf over de rechtopstaande populieren van zijn romantische stadje; zingen, als authentieke dichters, de gratie van Jara, lavendel, tijm en de arabesken van 'de Leonese forel'. Daar, in het immense moeras van de Barrios de Luna, waarvan de wateren, omwille van de vooruitgang, op een dag de geografische realiteit van zijn verlangde stadje negeerden, terwijl hij de pagina's van zijn brevier las, verwachtte hij, zoals het is, de valse glorie van de ijdelheid van de mens. Zonder twijfel geloof ik dat we zijn vrienden waren in de zin dat de Moeder van God, voor wie hij met een unieke stem zong, naar buiten zal zijn gekomen om hem te leiden in de aanwezigheid van de Eeuwige Vader.