WET 1/2023 van 15 februari tot wijziging van Wet 18/2007




De juridisch adviseur

samenvatting

President van de regering van Catalonië

De artikelen 65 en 67 van het Statuut bepalen dat de wetten van Catalonië namens de koning worden afgekondigd door de president van de Generalitat. In overeenstemming met het voorgaande verkondig ik het volgende:

ley

preambule

Artikel 541-1 van het Burgerlijk Wetboek van Catalonië bepaalt dat legaal verworven eigendom de eigenaars het recht verleent om de goederen die het object vormen volledig te gebruiken en om ervan te genieten en erover te beschikken. Vervolgens bepaalt artikel 541-2 dat de bevoegdheden die het recht op eigendom verlenen, worden uitgeoefend, in overeenstemming met de maatschappelijke functie ervan, binnen de grenzen en met de beperkingen die bij de wet zijn vastgesteld. Daarom is de wetgevende macht gelegitimeerd om grenzen en beperkingen aan het domein te creëren en vast te stellen, zolang deze beantwoorden aan het sociale nut van de goederen. Zoals de jurisprudentie herhaaldelijk heeft erkend.

Aan de andere kant machtigt wet 18/2007 van 28 december over het recht op huisvesting, naast wat is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, de wetgever om maatregelen te nemen of mechanismen in te stellen die kunnen reageren op verschillende problemen, zoals wat gebeurt wanneer de landeigenaren die de status van grootgrondbezitter hebben, de bezetting zonder toestemming van een boerderij die zij bezitten toestaan ​​en niet de relevante maatregelen nemen om deze te ontruimen, en dit gebruik van het onroerend goed een verstoring van het samenleven of de openbare orde veroorzaakt of de veiligheid of integriteit van het eigendom.

In de meeste gevallen doet dit probleem zich voor wanneer de eigendom van het onroerend goed in handen is van zowel natuurlijke personen als rechtspersonen die de status van grootbezitter hebben, die vaak hun verplichtingen met betrekking tot het onroerend goed en het samenleven met de buurt negeren. Treed niet op in situaties die een verstoring van het samenleven of openbare wanorde veroorzaken, of zelfs toestaan ​​dat het onroerend goed wordt gebruikt voor criminele handelingen die in strijd zijn met de sociale functie van het huis en die ook een schending van de plichten van de eigenaar impliceren.

De huidige rechterlijke instantie heeft het concept van wijziging van coëxistentie, typisch voor de stakingsactie, strikt afgebakend, waardoor het voorschrift rechtszekerheid krijgt en excessen of willekeur bij de uitoefening en bescherming ervan worden voorkomen.

Aangezien de passiviteit van de eigenaars in deze conflictsituaties de nalatigheid van hun verantwoordelijkheid inhoudt, is het noodzakelijk om de mechanismen vast te stellen die de raden en de gemeenschappen van eigenaren in staat stellen op te treden om de coëxistentie te herstellen, op voorwaarde dat de eigenaren de kennis hebben van grote eigenaren in overeenstemming met de definitie van wet 24/2015 van 29 juli van dringende maatregelen om de noodsituatie op het gebied van huisvesting en energiearmoede het hoofd te bieden.

Daarnaast is het gemeentebestuur bevoegd om tijdelijk het gebruik van de woning te verwerven met als doel deze toe te wijzen aan het sociale huisvestingsbeleid van de overheid.

Daarom is er een procedure opgesteld die moet worden gestart met een voorafgaand verzoek aan de eigenaar van het onroerend goed om de verkoop te starten in geval van wijziging van het samenleven of openbare schade of als de veiligheid of integriteit van het onroerend goed in gevaar is. De eigenaar heeft een maand de tijd om te documenteren dat de bewoner van het onroerend goed de machtigingstitel heeft om het te betrekken of om te documenteren dat hij de ontruimingsactie heeft uitgeoefend. Indien deze termijn is verstreken en de eigenaar op de een of andere manier niet aan het vereiste heeft voldaan, is de gemeente gerechtigd de desbetreffende leegstands- of ontruimingsacties uit te oefenen ter vervanging van de eigenaar.

De administratie kan de sancties opleggen die zijn vastgelegd in wet 18/2007 en bovendien kan ze als nieuwe hoedanigheid tijdelijk het gebruik van het huis verwerven om het toe te wijzen aan het sociale huisvestingsbeleid van de overheid.

Artikel 1 Wijziging van wet 18/2007

1. Een letter, g, wordt toegevoegd aan sectie 2 van artikel 5 van Wet 18/2007 van 28 december, betreffende het recht op huisvesting, met de volgende tekst:

  • g) De eigenaars, als ze de status van grootbezitter hebben, beginnen niet met de door de bevoegde administratie vereiste ontruimingsmaatregelen, het huis wordt bewoond zonder een geautoriseerde titel en deze situatie heeft geleid tot een wijziging van het samenleven of de openbare orde of brengt het in gevaar de veiligheid of integriteit van het eigendom.

LE0000253994_20230218Ga naar Betreffende norm

2. Een letter, c, wordt toegevoegd aan sectie 1 van artikel 41 van Wet 18/2007, van 28 december, over het recht op huisvesting, met de volgende tekst:

  • c) De bezetting zonder geautoriseerde titel in gevallen die het samenleven of de openbare orde veranderen of die de veiligheid of integriteit van het eigendom in gevaar brengen.

LE0000253994_20230218Ga naar Betreffende norm

3. Een artikel, 44 bis, wordt toegevoegd aan Wet 18/2007 van 28 december betreffende het recht op huisvesting, met de volgende tekst:

Artikel 44 bis Maatregelen om op te treden tegen beroepen zonder titelmachtiging in geval van wijziging van het samenleven of de openbare orde of die de veiligheid of integriteit van het eigendom in gevaar brengen

  • • 1. In geval van bewoning van een onroerend goed zonder geautoriseerde titel, moet de eigenaar of eigenaar, indien deze de status van groothouder heeft, de nodige maatregelen nemen om het te ontruimen indien deze situatie een wijziging van het samenleven of de openbare orde heeft veroorzaakt of de veiligheid of integriteit van het eigendom in gevaar brengt.
  • • 2. In het geval dat dit vermoeden, bedoeld in lid 1, en de eigenaar of eigenaar niet de nodige maatregelen voor de ontruiming stelt, het gemeentehuis van de gemeente waar het onroerend goed is gelegen, als bevoegd bestuur en onverminderd de bevoegdheid van andere openbare lichamen, kunnen de eigenaar of eigenaar ambtshalve of op verzoek van de raad van eigenaren van het goed waar het goed is gelegen of op verzoek van de buren van de aangrenzende woonruimte aansporen tot nakoming van hun verplichting.
  • • 3. De gemeente moet van de eigenaar of eigenaar en de bewoner verlangen dat zij binnen een termijn van vijf werkdagen het bestaan ​​van de machtigingstitel van het beroep, indien van toepassing, documenteren en in dezelfde eis van de eigenaar of eigenaar verlangen dat , binnen een maand, schriftelijk bewijs van naleving van de verplichting om de overeenkomstige ontruimingsactie uit te voeren.
  • • 4. Als de eigenaar binnen een maand na ontvangst van het verzoek, of als de kennisgeving niet succesvol is geweest, altijd wachtend op wat is bepaald door de wetgeving inzake administratieve procedures, niet heeft gedocumenteerd dat de bezetter de titel heeft om het bezetten, niet heeft gedocumenteerd dat zij de ontruiming effectief hebben gemaakt of niet heeft gedocumenteerd dat zij de overeenkomstige gerechtelijke acties voor de ontruiming hebben uitgeoefend, is de gemeenteraad, als bevoegd bestuur en onverminderd de bevoegdheid van andere openbare lichamen, gerechtigd om de ontruimingsprocedure te starten en de ontruiming van het bewoonde pand effectief te maken.
  • • 5. Het gemeentebestuur dat in de plaats treedt van de eigenaar of bezitter heeft recht op volledige vergoeding van de aan de procedure verbonden kosten, onverminderd het opleggen van passende sancties.
  • • 6. De uitoefening van de ontruimingsactie door het stadsbestuur komt overeen met de burgemeester of burgemeester.

LE0000253994_20230218Ga naar Betreffende norm

4. Sectie 7 van artikel 118 van Wet 18/2007 van 28 december, betreffende het recht op huisvesting, werd als volgt gewijzigd:

7. De boetes bepaald door dit artikel worden kwijtgescholden tot 80% van het overeenkomstige bedrag in het geval dat de overtreders de overtreding hebben hersteld die het voorwerp uitmaakt van de sanctiebeslissing. Bij een overtreding geregeld in artikel 124.1.k kunnen de gemeentebesturen van de gemeenten waar de woningen gelegen zijn de woning voor een periode van zeven jaar tijdelijk gebruiken. De administratie moet het toewijzen aan openbare sociale huurpolissen en met de inkomsten die het ontvangt, kan het worden gecompenseerd voor de schuld die voortvloeit uit de overeenkomstige rechtsvorderingen en de uitgaven die voortvloeien uit het aanpassen van de woning aan de bewoonbaarheidsvoorschriften. U kunt ze ook gebruiken om de opgelegde sancties te innen. Het feit dat de eigenaar of bezitter niet voldoet aan de eis bepaald in artikel 44bis, die hem aanspoort om de nodige maatregelen te nemen voor de ontruiming, vormt een inbreuk op de maatschappelijke functie van de woning en is aanleiding tot de tijdelijke verwerving van het gebruik van de woning voor een periode van zeven jaar door het college van de gemeente waar de woning is gelegen.

LE0000253994_20230218Ga naar Betreffende norm

5. Een letter, k, wordt toegevoegd aan sectie 1 van artikel 124 van wet 18/2007 van 28 december over het recht op huisvesting, met de volgende tekst:

  • k) Het niet voldoen aan de eis van de bevoegde administratie in het geval bedoeld in artikel 44bis binnen de gestelde termijn.

LE0000253994_20230218Ga naar Betreffende norm

Artikel 2 Wijziging van het vijfde boek van het burgerlijk wetboek van Catalonië

1. De secties 1 en 2 van artikel 553-40 van het Burgerlijk Wetboek van Catalonië worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:

1. De eigenaars en bewoners mogen in de privé-elementen, noch in de rest van het goed, geen activiteiten of handelingen verrichten die in strijd zijn met het normale samenleven in de gemeenschap, of die het goed beschadigen of in gevaar brengen. Evenmin mogen zij de activiteiten uitoefenen die de statuten, het stedenbouwkundig reglement of de wet uitdrukkelijk uitsluiten of verbieden.

2. Het presidium van de gemeenschap moet, indien de in lid 1 bedoelde activiteiten of acties worden uitgevoerd, op eigen initiatief of op verzoek van een kwart van de eigenaren, op betrouwbare wijze eisen dat degene die ze uitvoert ermee ophoudt. Indien de gezochte persoon of personen hun activiteit voortzetten, kan de vergadering van eigenaars een vordering tot beëindiging van het onroerend goed instellen tegen de eigenaars en bewoners van het privé-element, die moet worden behandeld in overeenstemming met de overeenkomstige procedureregels. Zodra de rechtszaak is aangespannen, die het verzoek en het attest van akkoord van de vergadering van eigenaars moet vergezellen, moet de gerechtelijke autoriteit de voorzorgsmaatregelen nemen die zij passend acht, waaronder de onmiddellijke stopzetting van de verboden activiteit. In geval van bewoning zonder geautoriseerde titel kan de vordering worden ingesteld tegen de bewoners, zelfs als hun identiteit niet bekend is. Indien de activiteiten of handelingen die strijdig zijn met het samenleven of die schade toebrengen aan of gevaar opleveren voor het goed, illegaal en zonder de wil van de eigenaars worden uitgevoerd door de bewoners van het privé-gedeelte, kan de vergadering van eigenaars de feiten melden aan het gemeentehuis van hun gemeente op het einde van de om, na het bewijs dat de verboden activiteiten of handelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, de procedure te starten die is vastgelegd in artikel 44 bis van wet 18/2007 van 28 december betreffende het recht op huisvesting.

LE0000230607_20230218Ga naar Betreffende norm

slotbepalingen

Eerste budget inschakelen

De voorschriften die uitgaven met zich meebrengen ten laste van de begrotingen van de Generalitat hebben gevolgen vanaf de inwerkingtreding van de begrotingswet die overeenkomt met het begrotingsjaar dat onmiddellijk volgt op de inwerkingtreding van deze wet.

Tweede inwerkingtreding

Deze wet trad in werking op de dag na de publicatie ervan in het staatsblad van de Generalitat de Catalunya.

Daarom beveel ik dat alle burgers op wie deze wet van toepassing is, meewerken aan de naleving ervan en dat de overeenkomstige rechtbanken en autoriteiten deze handhaven.