Het Hooggerechtshof kondigt de uitsluiting van stierenvechtshows aan van de culturele bonus voor jongeren · Juridisch nieuws

Het Hooggerechtshof heeft de uitsluiting van het stierenvechten van het toepassingsgebied van de Jeugdcultuurbonus wegens gebrek aan rechtvaardiging nietig verklaard.

De Kamer heeft het controversieel-administratieve beroep toegewezen dat is ingediend door de Fundación Toro de Lidia tegen koninklijk besluit 210/2022 van 22 maart, waarbij het de reglementaire normen van de bovengenoemde bonus opeist en de uitdrukking "en stierenvechten" in artikel 8.2 nietig verklaart .

Artikel 8 in sectie 2 bepaalde dat stierenvechtshows, naast sport, samen met de aanschaf van kantoorbenodigdheden, schoolboeken (gedrukt of digitaal); computer- en elektronische apparatuur, software, hardware en verbruiksartikelen, artistiek materiaal, muziekinstrumenten, mode en gastronomie.

culturele manifestatie

Het Hof legt uit dat het niet aan hem is om te beslissen of stierenvechten in het algemeen en stierenvechtshows in het bijzonder culturele uitingen zijn, aangezien het dezelfde wetgever is geweest die dit bevestigend heeft gedaan, zoals Wet 18 duidelijk uitlegt. /2013 voor de regulering van het stierenvechten als cultureel erfgoed. toevoegen dat het Grondwettelijk Hof ook duidelijk heeft gemaakt dat het stierenvechten dezelfde culturele aard heeft, die het gewraakte koninklijk besluit niet ontkent, maar er integendeel van uitgaat dat het die aard heeft en ze daarom uitdrukkelijk moet verbieden.

De conclusie is dat de rechtbank stelt dat noch in het dossier, noch in de tekst van Koninklijk Besluit 210/2022 zelf, zoals benadrukt door de rechtszaak, er redenen zijn die de uitsluiting verklaren. "De in de preambule voorgestelde waarden lijken niet geldig voor dit doel en dat er alleen staat dat stierenvechtshows worden gepromoot via andere instrumenten en dat elke regering de capaciteit heeft om te beslissen over de sectoren of activiteiten van openbaar belang of nut die zij promoot en in op welke manier. Hij doet het", luidt de zin, voorgelegd door magistraat Pablo Lucas.

Voor de Kamer zijn deze generieke toelichtingen echter "onvoldoende" wanneer er specifieke wettelijke bepalingen zijn die de overheid de verplichting opleggen om positief op te treden op een bepaald gebied, zoals het stierenvechten.

Om deze reden was het van mening dat de specificatie die door Wet 18/2013 aan het mandaat van de artikelen 44 en 46 van de Grondwet wordt gegeven, de noodzaak omvatte van "een enkelvoudige rechtvaardiging van voldoende entiteit waarom stierenvechtshows worden weggelaten uit de culturele bonus voor jongeren". .

De Kamer bevestigde dat zij deze rechtvaardiging evenmin vindt in de andere uitsluitingen die zijn opgenomen in artikel 8.2 van het koninklijk besluit 210/2022, aangezien er geen identiteit of band tussen bestaat die ons toelaat om de reden voor de uitsluiting die ons aanbelangt, af te leiden. , zonder de relevantie die elk heeft in twijfel te trekken, gebeurt het dat er met betrekking tot de anderen geen wettelijke erkenning is zoals die bestaat met betrekking tot het stierenvechten in zijn culturele, historische en artistieke dimensies”.

De uitspraak verwijst naar het feit dat de officier van justitie volhoudt dat het Algemeen Rijksbestuur zijn verplichting om het stierenvechten te promoten wel nakomt, zoals blijkt uit initiatieven als (i) de jaarlijkse Nationale Stierenvechtprijs van € 30.000; (ii) de toekenning van € 35.000 aan de terugkerende Stichting voor het bundelen van kennis en artistieke, creatieve en productieve activiteiten geïntegreerd in Stierenvechten; (iii) het project "Cultures of the Bull" van acties om het culturele erfgoed in verband met het stierenvechten te identificeren, te documenteren, te onderzoeken, te waarderen en over te dragen, verwoord in het project "Cultures of the bull in state museums", bestaande uit kleine virtuele tentoonstellingen van drie zijn gepubliceerd en een andere is in voorbereiding; (iv) de tentoonstelling "De herinnering aan het stierenvechten: foto's van het stierenvechten in de staatsarchieven" van de twee tentoonstellingen (Salamanca en Sevilla) en een andere wordt voorbereid in Sanlúcar de Barrameda.

De Kamer antwoordt dat, zelfs als ze begrijpt dat deze initiatieven - die al zijn opgesomd in het verslag van de reguleringsimpactanalyse - verwijzen naar de preambule van koninklijk besluit 210/2022 wanneer het verwijst naar de autonomie en capaciteit van de administraties om te kiezen en hoe om cultuur te promoten, is beslissen, accepterend dat het a posteriori geen kenmerken zijn, "het lijkt ons echter niet dat ze helpen om het gebrek aan rechtvaardiging voor de uitsluiting te corrigeren om de simpele reden dat ze punctueel zijn".

Aan de andere kant benadrukt het dat "de consistentie van de jongerencultuurbonus een algemene projectie heeft en bovendien kwalificatie kan vereisen aangezien het een nieuwe generatie aanspreekt, dat wil zeggen, het kijkt naar de toekomst vertegenwoordigd door jongeren -volgens naar het oordeel van de Raad van State bijna 500.000 – perspectief dat fundamenteel is als het gaat om behoud en bevordering van cultureel erfgoed. Er zit dus tussen de geschetste acties en de Jeugdcultuurbonus -die 210 miljoen euro betekende voor het stadsmonument- niet de nodige verhouding om te concluderen dat het stierenvechten een evenwichtige behandeling kreeg met het belang dat erkend wordt door de wetgever."