de vruchtbare theatercarrière van Juan Diego

juli bravoVOLGEN

Juan Diego moest van het podium komen in zijn laatste twee theaterprojecten -'De kat op een heet zinken dak' en 'De kolonel heeft niemand om hem te schrijven'- maar ondanks zijn film- en televisieactiviteit vergat hij nooit de tafels, die als acteur zijn wieg waren.

In 1957, toen hij nog maar vijftien jaar oud was, droomde hij voor het eerst op het podium. Drie jaar later zorgde een uitvoering van 'Waiting for Godot' van Samuel Beckett ervoor dat men begon te praten over een jonge acteur uit Bormujos (Sevilla).

Het theaterrepertoire van Juan Diego, met meer dan dertig producties, is enorm. Van Emilio Romero -zijn eerste toneelstuk in Madrid was 'Mid-afternoon Stories' (1963), geregisseerd door Juan Guerrero Zamora- tot Shakespeare, Tennessee Williams, Buero Vallejo en Ana Diosdado.

Met de toneelschrijver uit Madrid onderhield hij zowel een persoonlijke als professionele relatie. Ze nam deel aan haar speelfilmdebuut als auteur, 'Olvida los tambores', een werk dat in première ging in het inmiddels ter ziele gegane Valle-Inclán Theater in Madrid, geregisseerd door Ramón Ballesteros en María José Alfonso, Mercedes Sampietro, Pastor Serrador, Juan Diego, Emilio Gutiérrez Caba en James White.

Juan Diego bracht twee werken in première van Antonio Buero Vallejo: 'Arrival of the Gods' (Teatro Lara, Madrid, 1971), geregisseerd door José Osuna en Conchita Velasco, Isabel Pradas, Laly Tomay, Yolanda Ríos, Betsabé Ruiz, Lola Lemos, Juan Diego , Francisco Piquer, Ángel Terrón en Alfredo Inocencio in de cast; en 'La detonación' (Teatro Bellas Artes, Madrid, 1977), geregisseerd door José Tamayo, en waarin de acteur Mariano José de Larra speelde met een cast die ook Pablo Sanz, Luis Lasala, Francisco Merino, Alfonso Goda, Manuel Pérez speelde Brun, Mario Carrillo, José Hervás, Luis Gaspar, Guillermo Carmona, Francisco Portes, Fernando Conde, Julio Oller, Primitivo Rojas, Matías Abraham, Antonio Soto, Juan Santamaria, José María Álvarez, Luis Perezagua, José Alfonso Castizo, María Jesús Sirvent, María Álvarez en Lola Balaguer.

Met José Tamayo bracht hij klassiekers als 'Life is a dream' (1976), van Calderón de la Barca, en 'Los horns de don Friolera' (1976), van Valle-Inclán. Andere klassiekers die dicht in de buurt kwamen van zijn 'Períbañez y el comendador de Ocaña' (1976), van Lope de Vega; 'Open je oog' (1978), door Rojas Zorrilla; 'Don Juan Tenorio' (1981), door José Zorilla; 'Ivanov' (1983), door Anton Tsjechov; 'Plauto' (1983), door Aristophanes; of 'Hipolito' (1995), door Euripides.

Herinnerd is zijn deelname aan 'Night of war at the Prado Museum' (1978), van Rafael Alberti, in een CDN-productie, evenals 'The process' (1979), van Franz Kafka, geregisseerd door Manuel Gutiérrez Aragón. Ook opmerkelijk zijn de première van 'Petra Regalada' (1980), door Antonio Gala; 'De kus van de spinnenvrouw' (1981), door Manuel Puig; of 'The place that exiles us' (1990), door César Vallejo.

In 1998 ging 'The reader for hours' in première, van José Sanchis Sinisterra; in 2005 'El pianista', door Manuel Vázquez Montalbán; en in 2012 'La lengua madre' van Juan José Millás, voordat hij incarneerde, al fysiek sterk verminderd, de protagonist van 'Dreams and visions of King Richard III' (2014), een versie van Sanchis Sinisterra van het toneelstuk van William Shakespeare.